Grijsverloopfilters zijn heel geschikt voor landschapsfotografie. Maar er zijn ook nadelen aan deze filters.Met name voor landschapsfotografie zijn er oplossingen voor. Eén oplossing is het maken van een belichtingstrapje. Daarmee kan het hele bereik tussen licht en donker in een reeks foto's vastgelegd worden, die dan vervolgens als een HDR opname samengevoegd worden.
De andere oplossing zijn grijsverloopfilters. Die zorgen dat in een deel van de foto licht tegengehouden wordt, waardoor het verschil tussen licht en donker kleiner wordt. Het voorkomt dat je een belichtingstrapje moet maken, of
dat je afhankelijk bent van het dynamisch bereik van je camera.
Maar er zijn nadelen aan grijsverloopfilters. Daardoor is het gebruik niet altijd even makkelijk, of zelfs aan te raden. Ik heb zeven redenen om géén grijsverloopfilters te gebruiken.
1. Je moet extra spullen meenemen
Hoewel ik dit persoonlijk niet zo'n probleem vind, kunnen de extra doosjes en houders in sommige situaties zeker wel lastig zijn. De meeste grijsverloopfilters zijn groot, vaak 100x150mm en omdat ze van glas (of plastic) zijn, zijn ze relatief kwetsbaar.
De filters wil je liever niet los in je fototas stoppen, ook niet in het originele doosje of de filterhoes. Een apart filtertasje waar ze bij elkaar zitten is veel praktischer en eenvoudiger in gebruik. Alles bij elkaar is het toch redelijk groot in afmetingen.