Als je dit onthoudt, kun je ermee beginnen te spelen. Wanneer je de flitsers bijvoorbeeld instelt, heb je het eindresultaat en wil je wat meer omgevingslicht; gewoon je sluitertijd verlagen.
Nu is er een klein probleem hiermee. Naar beneden gaan met je sluitertijd is gemakkelijk (meer omgevingslicht binnenlaten). Omhoog gaan, dat is een heel ander verhaal. In essentie zijn de meeste systemen en camera's beperkt tot een maximale sluitertijd met flitsers van 1/125 tot 1/200e seconde.
Sommige camera's claimen 1/250 (de synchronisatietijd) maar dit is vaak met opzetflitsers, niet de grotere flitslampen.
HSS en HS
Hier zijn echter oplossingen voor! HSS maakt gebruik van een stroboscopisch effect. De flitser flitst als het ware heel snel achter elkaar.
HS maakt gebruik van een flitser met een trage flitsduur (bijvoorbeeld 1/500) en door het goed afstellen van de “cut” en “raise” van de flitser kun je met deze techniek je flitser tot zeer hoge snelheden zonder al te veel problemen gebruiken.
Dit betekent dat je bijvoorbeeld op f/64 en ISO100 kunt starten. Maar naarmate de sluitertijd omhoog gaat, gaat de uiteindelijke opbrengst van de flitser binnen de foto naar beneden.
En hier zit het probleem voor lichtmeters; de flits blijft dezelfde output geven, maar boven een bepaalde sluitertijd is de flitsduur niet meer lang genoeg om te registreren. Er wordt dus een stuk van de flits afgeknipt. Denk aan wat er gebeurt met aanwezig licht; hoe sneller de sluitertijd, des te minder aanwezig licht.
Bij HS mag je dit als voorbeeld best gebruiken. Tot een bepaalde snelheid geeft de flitser het volle rendement, daarna word het steeds minder. Je kunt dus rustig eindigen op f/2.8 ISO 800 en op vol vermogen fotograferen bijvoorbeeld. Dit kan contrastrijke en geweldige resultaten opleveren.
Diafragma is flitser. Verander die dus niet, net zo min als de ISO, tenzij je de output van de flitser verandert.