In technische termen gaat het over het verschil in menselijke waarneming die 150° tot 180° kan zijn. Hier wordt meteen duidelijk hoe het zich tot een (standaard) fotografisch objectief verhoudt.
Een standaard 50mm objectief op een full frame camera heeft een beeldhoek van circa 45°. Het is dus niet zonder meer mogelijk één opname te maken, die het gehele 'panorama' vastlegt.
Hoe maak je een panoramafoto?
Heel kort door de bocht, maar dit is waar het om gaat, maak meerdere foto's in een horizontale beweging en plak die aan elkaar. Dit klinkt simplistisch, maar meer dan dit is het niet. De techniek om een panoramafoto te maken is een beetje technischer.
Vragen die opdoemen zijn: hoe overlap ik de foto's, hoe plak ik de foto's aan elkaar, hoe voorkom ik zichtbare naden, hoeveel foto's heb ik nodig en hoe moet ik mijn camera instellen?
Om een goede verdeling te maken van het panorama ga ik uit van een beeld van 150° tot 180° en geef er de voorkeur aan om ten minste 5 foto's te maken. De truc hierbij is om de camera verticaal te houden en de 5 foto's in een vloeiende beweging te maken in stapjes van 30°.
De opnamen overlappen elkaar dan voor een aanzienlijk deel, dat wordt gebruikt door het computer programma om er uiteindelijk één panoramafoto van te maken. Sommige statiefkoppen hebben een gradenverdeling en dat maakt het makkelijker.
Uit de hand schieten is goed te doen, maar vereist een beetje oefening en een goed computer programma om de foto's aan elkaar te plakken.
Camera-instelling
Net zoals met het bakken van een cake zijn er meerdere recepten voor. Uiteindelijk zul je de cake bakken die het beste bij je eigen invulling van het recept past. Als ik een panorama wil maken doe ik het volgende:
- Indien mogelijk zet ik de camera op statief;
- Kantel de camera zodat de camera “verticaal” staat;
- Op mijn full frame camera gebruik ik een 50mm of een zoomlens die ik op ongeveer 50mm instel;
- Voor een panoramafoto met een beeldhoek van 150° tot 180° probeer ik een goede compositie te bepalen in stapjes van ongeveer 30°;
- Stel de belichtingsmeting in op een gemiddelde belichting;
- Autofocus moet uit, en scherpstellen doe ik eenmalig handmatig op de 'middelste' foto;
- Kies een klein diafragma f/11 of f/16, dit hangt af van de prestatie van het objectief, maar heeft voornamelijk te maken met de dieptescherpte;
- ISO zo laag mogelijk, liefst vast op 100.
De foto's moeten zo gelijkmatig mogelijk belicht worden. Dat kun je bereiken door het diafragma vast te zetten.
Per opname zou de lichtval iets kunnen verschillen, maar doordat het diafragma (dwingend) is ingesteld zal de belichtingsmeting van de camera de sluitertijd aanpassen, waardoor het geheel tijdens het plakken een goed belichte panoramafoto oplevert.
De opname
Maak je een panoramafoto van bijvoorbeeld een landschap of zeegezicht, dan is de afstand tot aan het onderwerp van alle foto's praktisch dezelfde. Eén of twee meter op een afstand van 50 meter is verwaarloosbaar. Het resultaat is een mooi, weids 'vergezicht'.
Maak je daarentegen een panoramafoto van een stad, dan zal het verschil in afstand van de eerste, de laatste en de middelste foto significant zijn.
Uiterst links en rechts zou dit bijvoorbeeld 50 meter kunnen zijn, terwijl de middelste foto zich ongeveer 20 meter van de camera bevindt. Dit resulteert in een 'cilinder'- achtige foto.
Het lijkt een beetje op een opname met een supergroothoek- of fisheyeobejctief. Met het computer programma is de 'projectie' van de opname iets aan te passen en dit effect minder te maken.
De foto's plakken tot een panoramafoto
Tot nu toe heb ik het steeds over het aan elkaar plakken van de foto's gehad. Het komt eigenlijk uit de tijd dat een panoramafoto letterlijk aan elkaar werd geplakt. Een stapeltje foto's werd netjes en precies uitgesneden en met lijm aan elkaar geplakt tot een panorama.
In het digitale tijdperk gebeurt het knippen en plakken met een computer programma, dat de foto's aan elkaar “stitcht”, we hebben het dan over 'stitching' of stikken/naaien betekent. De parallel met stikken/naaien gaat zelfs verder, want waar de foto's aan elkaar worden “gestitcht” spreekt men over 'seams', het Engelse woord voor 'naad'.
Zoals voor veel computer-toepassingen zijn er ook aardig wat computer-programma's op de markt om een panoramafoto te stitchen, bijvoorbeeld:
- ICE (Image Composite Editor) van Microsoft (gratis, maar alleen voor Windows);
- Autopano (niet goedkoop, maar wel super goed);
- Photoshop en Lightroom, in de nieuwere versies;
- PhotoStitch, wordt geleverd bij een Canon EOS camera;
- Autostitch, met een gratis demo;
- PTGUI (bevat dezelfde kern als Autopano, maar is goedkoper).
Het is een kwestie van uitproberen (of bekijken bij iemand anders) en zien welk computer programma het best bij jou (en je portemonnee) past.
Aandachtspunten
De fraaiste panoramafoto's worden gemaakt als er niets op beweegt en alles statisch is. De panoramafoto ontstaat namelijk uit meerdere opnamen, die kort na elkaar zijn gemaakt en waarop bewegende onderwerpen zich verplaatsten.
In de praktijk betekent dit dat je moet opletten in de volgende situaties:
- Bewegende onderwerpen zoals: personen, fietsen, auto's, boten, vliegtuigen;
- Kabbelend water;
- Wolken die voorbij trekken;
Om de theorie van dit artikel handen en voeten te geven voeg ik een paar voorbeelden toe.
Voorbeeld één: Honfleur