Scherpte versus onscherpte; spelen met scherptediepte
woensdag 12 december 2018, 11:36 door Elja Trum | 82.130x gelezen | 24 reactiesEen foto waar alles van voor tot achter scherp is, wordt snel saai of rommelig. Door met de scherpte te spelen kun je een foto een stuk interessanter maken. Er zijn verschillende manieren waarop je scherpte (of juist onscherpte) in je voordeel kunt gebruiken. Een belangrijke manier is het gebruik van scherptediepte.
Scherptediepte is het gebied in de foto dat scherp is. Scherptediepte kan heel groot zijn (alles op de foto is scherp) en ook heel minuscuul (bijna alles is onscherp). Door gebruik te maken van een kleinere scherptediepte in een foto kun je wat jij belangrijk vind extra aandacht geven. Denk aan een portretfoto met een, door onscherpte, wazige achtergrond. Het scherpe onderwerp trekt alle aandacht en de onscherpe achtergrond leidt de aandacht juist naar het scherpe gedeelte.
Het punt waarop je scherpstelt is volledig scherp. Daarvoor en daarachter wordt het langzaam steeds onscherper tot een punt waarop de kijker het als onscherp beschouwt. Dit gebied loopt vanaf ongeveer 1/3 van de lengte van de scherptediepte voor het scherpstelpunt en eindigt 2/3 na het scherpstelpunt.
Hoe ontstaat scherptediepte
De scherptediepte is van een aantal factoren afhankelijk; de grote van de sensor, het brandpuntafstand van het objectief, de afstand tot je onderwerp en het diafragma. De afmeting van je sensor is natuurlijk een vast gegeven, maar hier geldt hoe groter de sensor hoe kleiner de scherptediepte.
Brandpuntsafstand
De brandpuntsafstand van je objectief is een variabele die de scherptediepte bepaald. De brandpuntafstand van een objectief wordt in millimeter aangegeven. De regel hier is: hoe hoger het aantal millimeters, hoe kleiner de scherptediepte. Een groothoekobjectief met een brandpuntsafstand van 18mm geeft je dus een grote scherptediepte (een groot gedeelte scherp). Een teleobjectief van 200mm geeft je een kleine scherptediepte (een klein gedeelte scherp).
Optisch gezien is er overigens geen verschil in scherptediepte met betrekking tot de brandpuntsafstand. De scherptediepte blijft even groot bij een groothoek als bij een teleobjectief. Doordat je echter een kleinere beeldhoek hebt bij een teleobjectief zie je maar een kleiner gedeelte van de onscherpere achtergrond.
Je zoomt als het waren in op de onscherpte waardoor je deze eerder ziet. Bij de groothoek valt deze onscherpte (op de zelfde afstand) dan nog niet op. In de praktijk geldt de regel dus wel gewoon.
Afstand
De afstand tot je onderwerp is ook een belangrijke factor in de scherptediepte die je in een foto krijgt. Hoe dichterbij je scherpstelpunt ligt, hoe kleiner de scherptediepte. Fotografeer je een berglandschap in de verte, dan zal die altijd scherp zijn, inclusief de lucht erachter. Fotografeer je een bloem en stel je scherp op slechts een centimeter of twintig afstand dan zul je moeten oppassen dat je wel genoeg scherptediepte hebt voor je onderwerp.
Diafragma
Hoe groot de scherptediepte in een foto uiteindelijk wordt is afhankelijk van het gebruikte diafragma. Het diafragma is het belangrijkste instrument om de scherptediepte in een foto te bepalen. Het is immers de enige variabele die je bij elke foto direct in kunt stellen. Je hoeft er geen objectief of zelfs camera voor te wisselen en ook hoef je niet dichterbij of verderaf te gaan staan (waarmee je de compositie ook weer verandert).
De scherptediepte beïnvloeden met het diafragma is ook erg eenvoudig; hoe groter de diafragmaopening, hoe kleiner de scherptediepte in je foto. Een beetje verwarrend hierbij zijn de diafragmagetallen; een hoger getal betekent een kleinere diafragmaopening en dus een grotere scherptediepte. Een lager getal betekent een grotere diafragmaopening en dus een kleinere scherptediepte.
Het diafragma gebruik je natuurlijk niet alleen voor het instellen van de scherptediepte. Met een kleiner diafragma (groter diafragmagetal) komt er minder licht binnen en krijg je een langer sluitertijd.
Al met al komen er dus nogal wat variabelen kijken bij het exacte bepalen van de scherptediepte. Gelukkig kun je bij digitaal fotograferen direct zien wat het effect van de scherptediepte is in je foto en kun je de foto indien nodig nogmaals met een ander diafragma maken.
Scherptedieptecontrole
Spiegelreflexcamera's hebben van oudsher een scherptedieptecontrole knop. Wanneer je door de zoeker kijkt zie je namelijk altijd de scherptediepte zoals deze is bij de grootste diafragma opening (kleinste getal). Pas wanneer je een foto maakt wordt het diafragma gesloten naar de ingestelde waarde.
Dit werkt zo omdat je beeld donkerder wordt bij een kleiner diafragma. Het beeld wordt donkerder maar geeft je een indruk van de daadwerkelijke scherptediepte in je nog te maken foto. Meestal vind je deze knop aan de voorkant van je camera vlak naast het objectief.
Diffractie
Een te hoog diafragmawaarde (kleine diafragmaopening) kan opmerkelijk genoeg leiden tot onscherpte in een foto. Dit komt door een optische eigenschap die diffractie genoemd wordt.
Elk objectief heeft een diafragma waarop de scherpte optimaal is. Met even zoeken op internet kun je ontdekken welk diafragma dat voor jouw objectief is. Gebruik dit diafragma wanneer mogelijk bij het maken van landschapfoto's met een zo groot mogelijke scherptediepte.
Bewegingsonscherpte in een landschap
De bewogen lucht in deze foto springt eruit. Door gebruik te maken van een lange sluitertijd ontstaat de bewogen lucht. Deze bewegingsonscherpte is een andere vorm van (on)scherpte. Als een onderwerp van plaats verandert gedurende het maken van de foto dan komt het onderwerp niet scherp in beeld. Bewegingsonscherpte ontstaat pas wanneer er een te lange sluitertijd gebruikt wordt. Als het onderwerp gedurende de tijd dat de sluiter open staat van plaats verandert zal dit zorgen voor bewegingsonscherpte.
Fotograaf: Ron ter Burg
Van bewegingsonscherpte zijn twee varianten; het onderwerp is gedurende de opname bewogen of de camera is gedurende de opname bewogen. De twee type onscherpte zijn goed te onderscheiden; als het gehele beeld onscherp is, dan is de camera bewogen. Is slechts een deel van de foto onscherp en alles eromheen niet, dan is het onderwerp bewogen.
Scherpte in een Landschap
Voor diepte in een landschapsfoto werkt het goed om ook iets in de voorgrond zichtbaar te hebben. Hier is het goed gelukt om de foto van voor tot achter scherp te krijgen. Bij landschapsfotografie is het doorgaans de bedoeling een zo groot mogelijke scherptediepte te gebruiken.
Fotograaf: Ron ter Burg
Landschapsfotografen maken hiervoor gebruik van de hyperfocale afstand van een objectief. Dit is de kleinste afstand waarop de lens kan worden ingesteld zodat onderwerpen op oneindige afstand nog als aanvaardbaar scherp worden voorgesteld. Oftewel het punt met de grootst mogelijke scherptediepte.
Als dit je wat te ingewikkeld is, dan is dit een praktische tip bij landschapfotografie: stel niet scherp op de berg in de verte of de struiken in de voorgrond. In beide gevallen loop je waardevolle scherptediepte mis doordat deze buiten het beeld valt. Stel daarom scherp op ongeveer 1/3 van de afstand naar het verste punt.
Onscherpte in portretten
Een potentieel rommelige achtergrond is door goed gebruik van scherptediepte een mooie rustige achtergrond geworden met een aangename kleur. Bij portretfotografie werkt het gebruiken van een kleine scherptediepte uitstekend. De aandacht gaat hierdoor uit naar het onderwerp.
Stel bij een portret altijd scherp op de ogen van het model. Onscherpe ogen vallen erg op in een portretfoto omdat we van nature erg letten op iemands ogen. Let er ook op dat de scherptediepte niet te klein wordt; scherpe ogen waar een onscherpe neus voor zit komt een foto meestal niet ten goede.
Een goede regel is ervoor te zorgen dat de onscherpte begint ter hoogte van de oren. In haren werkt onscherpte vaak prima. De rest van het gezicht kun je het beste scherp houden. Uiteraard kun je dit soort richtlijnen ook altijd bewust doorbreken.
Gebruik voor een portretfoto een lichte telelens (circa 50 tot 120mm) en een klein diafragma (grote diafragmaopening, circa f/2.8 tot f/5.6). Wees niet bang dicht op je model te komen, dat helpt de achtergrond onscherp maken.
Onscherpte bij erotische fotografie
Gebruik van een kleine scherptediepte helpt om een naaktfoto zachter en spannender te maken. Bij het maken van erotische foto's is het vaak de kunst om op de juiste plaats lichaamsdelen te verhullen. Juist in het verhullen kun je spanning brengen. Gebruik van scherptediepte is hiervoor een perfect middel.
Mira, door Steven Gillioen
Door een kleine scherptediepte te gebruiken kun je precies bepalen welke delen scherp zijn en welke niet. Pas op dat je niet te weinig scherptediepte hebt, als je dicht op het model zit zul je een wat kleinere diafragma opening (hoger nummer) moeten gebruiken om te voorkomen dat er meer dan alleen een vage waas overblijft.
Scherpte in Architectuur
In deze abstracte architectuurfoto zijn onderwerp en afstanden moeilijk in te schatten. De grote scherptediepte zorgt ervoor dat de kijker geen extra houvast krijgt over de onderlinge afstand. Een foto wordt zo extra abstract.
Fotograaf: Piet Osefius
In een architectuurfoto zoals deze wil je alles scherp hebben. Werk dus vanaf statief met een klein diafragma (hoog diafragmagetal) zoals bijvoorbeeld f/11. Soms wordt er een groothoek objectief gebruikt voor dit type foto's. Hierdoor is de scherptediepte vaak al erg groot. Moderne architectuur leent zich vaak goed voor dit type abstracte foto's. Een grote scherptediepte helpt bij het verbergen van diepten. Als alles scherp is dan is het moeilijk te zien hoe groot of hoe ver weg een onderwerp is.
Bij architectuur wordt soms gebruik gemaakt van (dure) tilt-shift objectieven. Hiermee kun je bijvoorbeeld voorkomen dat een gebouw 'achterover valt'. Behalve het corrigeren van lijnen kun je met het 'tilt' gedeelte ook zorgen voor een selectieve focus. Door de scherpte op één lijn in een foto te leggen krijg je een beetje het effect alsof je naar een foto van Madurodam zit te kijken.
Scherpte bij Groepen
Wanneer je meerderen mensen gelijktijdig op de foto wilt zetten wordt het lastiger om een onscherpe achtergrond te combineren met scherpe ogen; zeker als de afstand tot de personen onderling verschilt. Om toch gebruik te kunnen maken plaats je de groep op voldoende afstand tot de achtergrond.
Fotograaf: Casper de Graaf
Laat gerust een meter of zes tussen de groep en de achtergrond. Mensen hebben zelf de neiging om juist dicht op een achtergrond te gaan staan, dus je moet hier wel extra op letten.
Scherpte bij macrofotografie
Doordat de scherpstelafstand een belangrijke factor is voor de scherptediepte in je foto krijg je bij macrofotografie juist te maken met een tekort aan scherptediepte. Je moet vaak naar f/11 of hoger om een bloem of een insect helemaal scherp op een foto te krijg. Een extra uitdaging omdat je dan al snel licht tekort komt. Een oplossing hiervoor is te werken vanaf een statief of het gebruik van een (macro)flitser.
Fotograaf: Liesbeth van Asselt
De extreem kleine scherptediepte bij macrofotografie kun je ook in je voordeel gebruiken. Hier dient de bloem zelf als mooie onscherpe achtergrond. Wil je een flinke scherptediepte in een macrofoto dan kun je ook gebruik maken van een compactcamera. Door de kleine sensor is de scherptediepte erg groot en prima geschikt voor macrofoto's.
Er is een verschil in de kwaliteit van onscherpte die een objectief kan geven. Deze onscherpte wordt aangeduid als Bokeh. Deze term wordt gebruikt wanneer er gesproken wordt over de onscherpte in een foto. Doorgaans wordt een zachte, romige onscherpte als mooi ervaren. Het is geen vaste regel, maar duurdere lichtsterke objectieven hebben doorgaans een mooiere Bokeh dan de goedkopere objectieven. Voorbeelden van objectieven met een mooie bokeh zijn de Canon 100mm f/2.8 IS Macro, de Nikon 50mm f/1.4 en de Leica Summicron-M 35mm f/2.0.
Actie bevriezen
Bij sportfoto's wordt er ook vaak gebruik gemaakt van een kleine scherptediepte. Een sporter die 'los' staat van de achtergrond doordat alleen hij scherp is helpt natuurlijk ook om de aandacht op het juiste punt te leggen. Vaak is het echter wel een noodzaak om met een kleine scherptediepte te werken.
Als je een sporter wilt bevriezen in het beeld dan moet je een hoge sluitertijd gebruiken. Bij onvoldoende licht moet je diafragma dus verder open (lager diafragmagetal) en krijg je vanzelf de kleinere scherptediepte. Omdat er ook vaak gefotografeerd wordt met teleobjectieven wordt het zelfs lastig om nog een grote scherptediepte te verkrijgen.
Bewegingsonscherpte bij sportfotografie
Bij sportfoto's kun je er ook voor kiezen juist een wat langere sluitertijd te gebruiken om de snelheid te benadrukken. Vooral bij auto- en motorsport wordt dit veel gedaan. Door je camera met het onderwerp mee te trekken en een iets langere sluitertijd te gebruiken kun je de achter- en voorgrond mooi onscherp maken.
Fotograaf: Koen Miseur
Gebruik hierbij bij voorkeur een wat groter diafragmagetal (kleinere diafragmaopening) zoals f/8.0 of f/11. De grotere scherptediepte helpt je het bewegende onderwerp makkelijker scherp te krijgen, de beweging zorgt in dit geval voor de onscherpte van de omgeving.
De benodigde sluitertijd varieert natuurlijk per onderwerp en is afhankelijk van de snelheid van het onderwerp, de afstand en het gebruikte objectief. In de meeste gevallen zul je ergens tussen 1/200 tot 1/30 seconde moeten zitten. Het gebruik van een monopod (een statief met maar één poot) kan goed helpen om geslaagde foto's te maken.
Volledige onscherpte
Een bijzondere manier van het werken met scherpte in een foto; het volledig ontbreken ervan. Het is opmerkelijk hoeveel interessante foto's er gemaakt worden die helemaal niet scherp zijn. Soms door beweging, soms door (on)scherpstelling.
Fotograaf: Marcel Borgstijn
In volledig onscherpe foto's kun je als kijker veel fantasie kwijt. Vaak heb je bij dergelijke foto's vooral een gevoel. Het is erg goed mogelijk een bepaalde emotie in onscherpte te leggen, van romantisch tot eenzaam of gewelddadig. Vaak geeft het ook een schilderachtig effect aan de foto.
Aan de slag
Zoals je merkt komt er veel kijken bij scherpte en onscherpte in een foto. In de praktijk komt het gelukkig neer op het kennen van de basisregels en veel experimenteren. Het loont in elk geval meer dan de moeite om bij je volgende fotosessie voordat je een foto maakt na te denken over welke scherptediepte je wilt bereiken en waar deze moet komen te liggen. Afhankelijk van je keuzes kun je kiezen voor een ander diafragma, objectief, afstand tot je onderwerp of zelfs een andere camera.
Meer weten over de basis van fotografie?
Bij Photofacts Academy, onze online leeromgeving voor fotografen, hebben we een complete basiscursus over fotografie. Je kunt deze cursus twee weken lang volgen met een gratis proeflidmaatschap.
Wil jij ook gave foto's maken?
Probeer twee weken gratis onze online cursussen over fotografie. Je krijgt direct toegang tot meer dan 100 cursussen. Na twee weken vervalt je proeflidmaatschap automatisch. Je zit dus nergens aan vast.14 dagen gratis fotografiecursussen kijken
Dit artikel is voor het laatst bijgewerkt op 12 december 2018.
De eerste publicatiedatum is maandag 16 januari 2012, 23:55.
Over de auteur
Elja Trum is oprichter van Photofacts, online fotografiecursussite Photofacts Academy en het blog Teslafacts. Hij schrijft sinds 2006 over fotografie. Elja is ook auteur van boeken over zwart-witfotografie, flitsfotografie en portretfotografie.
24 reacties
-
-
Thijs schreef op dinsdag 17 januari 2012 om 08:44 | reageer
Mooi overzicht. Vooral de tips voor landschapsfotografie ga ik onthouden en toepassen. En het is altijd handig om te blijven lezen over de relatie tussen diafragmaopening, F getal en scherptediepte.
-
Casper schreef op dinsdag 17 januari 2012 om 09:33 | reageer
Moii een duidelijk verhaal wat zeer bruikbaar is
-
leo schreef op dinsdag 17 januari 2012 om 11:36 | reageer
Je kunt hier de scherptediepte berekenen.
Zeker een duidelijk verhaal, goed dat je de grootte van de sensor hebt meegenomen. Tilt en shift lenzen hebben nog veel meer mogelijkheden met het spelen van scherpte en onscherpte.
Voor landschapsfotografie kun je dan bijvoorbeeld met een betrekkelijke grote opening alles scherp krijgen. Ook kun je focus stacking gebruiken om veel scherp te krijgen, bijvoorbeeld bij macro. Hierbij maak je meerdere foto's met kleine verschillen in de focus. Met software voeg je dit samen. Allemaal om diffractie te vermijden en je ideale opening te kunnen gebruiken. -
Peter van Veen schreef op dinsdag 17 januari 2012 om 12:08 | reageer
Goed artikel, wat vele facetten binnen de fotografie over (on)scherpte laat zien. Veel mogelijkheden dus. Ik zeg: aan de slag!
-
eduardvanmil schreef op dinsdag 17 januari 2012 om 18:27 | reageer
Een heel leerzaam en helder geschreven artikel. Een aantal gegeven voorbeelden heb ik al toegepast en geven mij het gevoel door deze artikelen steeds een stukje verder te komen. Voor mij was het nieuw dat groothoeklenzen meer scherpte diepte hebben dan telelenzen. Verder kan ik bevestigen dat de genoemde Macro lens een prachtige lens met een mooi bokeh is en ik deze niet alleen gebruik voor macro. Een mooi artikel Elja.
-
Jarik schreef op dinsdag 17 januari 2012 om 18:53 | reageer
Mooi artikel! Ik ben nog niet zo lang bezig, en het is weer een goede update!
-
KevinSchepers schreef op dinsdag 17 januari 2012 om 19:01 | reageer
Als beginner vind ik bovenstaande ook een erg goed en leerzaam artikel. Er wordt gesproken over 'een diafragma waarop de scherpte optimaal is'. Ik heb een Canon 70-300mm IS USM objectief; weet iemand welke diafragma optimaal is voor dit objectief?
Hartelijk dank voor dit goede artikel! -
leo schreef op dinsdag 17 januari 2012 om 19:10 | reageer
Kevin, er zijn meerdere sites waar lenzen worden besproken. Op Photozone wordt jouw zoom uitgebreid getoond en besproken. Een zoom lens kan theoretisch meerdere sweetspots hebben op verschillende brandpuntafstanden, verder kan bijvoorbeeld de scherpte in het midden een top hebben op F 5.6 en op F 8.0 de algehele scherpte beter zijn. Maar ga er maar van uit dat tussen f/5.6 en f/8.0 in 90% van de gevallen de beste resultaten geeft.
-
brit schreef op dinsdag 17 januari 2012 om 21:28 | reageer
Ben blij met de eenvoudige uitleg..mooi zo.
Brit -
Henk schreef op dinsdag 17 januari 2012 om 21:48 | reageer
Goed artikel en duidelijke verhaal. Bruikbaar voor iedereen.
Aanvulling op @Leo; Voor het kleine bedrag van €0,79 is er een leuke app te downloaden die luistert naar de naam "Simple DoF". Met deze app heb altijd een Depth of Field calculator bij de hand, mits je een iPad, iPod of iPhone hebt. Weet niet of er ook een Andriod versie beschikbaar is. -
Beasar schreef op dinsdag 17 januari 2012 om 21:59 | reageer
Duidelijke taal en netjes omschreven!
Groet, Bas Bruijnincx (Eos-lid)
Ps. Foutje gevonden:
Citaat: Pas op dat je niet te weinig scherptediepte hebt, als je dicht op het model zit zul je een wat groter (moet kleiner zijn) diafragma moeten gebruiken om te voorkomen dat er meer dan alleen een vage waas overblijft. -
EricAmersfoort schreef op dinsdag 17 januari 2012 om 23:10 | reageer
Mooi artikel, lekker duidelijk overzicht. Volgens mij zit er volgens mij alleen wel een foutje in wat betreft het effect van de sensorgrootte:
Een grotere sensor geeft je namelijk geen kleinere maar een grotere scherptediepte. Voorbeeld: 50mm, 2.8 op 1 meter is de scherptediepte bij een APS-C 4,25cm, terwijl dit bij een full frame 6,72 cm wordt. -
leo schreef op dinsdag 17 januari 2012 om 23:16 | reageer
Nou Eric, dat is nu net andersom. Hoe groter de sensor des te kleiner de DOF (Dept of Field) oftewel scherptediepte.
-
Jan schreef op woensdag 18 januari 2012 om 13:44 | reageer
Eric,
Bij gelijke afstand klopt het wat je zegt.
Maar als je een vergelijkbare foto maakt (zelfde uitsnede) sta je met een crop camera ongeveer de cropfactor verder weg. Dan wordt de meter anderhalve meter en de scherptediepte voor de kleinere sensor 10 cm. -
-
-
EricAmersfoort schreef op donderdag 19 januari 2012 om 20:49 | reageer
@Jan: Bedankt voor je toelichting. Nu snap ik ook waarom mijn rekenvoorbeeld dus iets anders liet zien dan beweerd wordt.
-
Estrella schreef op donderdag 19 januari 2012 om 20:55 | reageer
Super artikel. Ik krijg het bijna nooit voor elkaar om foto's met een mooie kleine scherptediepte te maken. Ik heb geen spiegelreflex maar een Canon Powershot SX30. Ik vraag me af of het aan de camera ligt dat dat niet goed lukt of meer aan mijn manier van fotograferen.
-
Gast schreef op donderdag 19 januari 2012 om 21:15 | reageer
@Estrella: komt door het kleine formaat van je sensor. Door toch, als dat kan, de grootste diafragmaopening in te stellen en heel dicht op je onderwerp te werken heb je dan nog de beste kans op scherpte/onscherpte verschillen.
-
Donald Willemsen schreef op donderdag 26 januari 2012 om 09:33 | reageer
Ik vind het een verhelderend artikel, maar er is één ding wat ik niet begrijp.
In het artikel staat het volgende: 'maar hier geldt hoe groter de sensor hoe kleiner de scherptediepte'.
Hoe groter de sensor hoe meer pixels deze kan hebben. Ik begrijp dus echt niet waarom een grotere sensor tot minder scherptediepte zal leiden. Ik zou het op prijs stellen als daar wat uitleg over komt. Voor de rest niets dan lof voor het artikel. Voor velen is het natuurlijk allemaal gesneden koek, maar voor mij is het op voornoemd onderdeel echt onbegrijpelijk. -
leo schreef op donderdag 26 januari 2012 om 12:36 | reageer
@ donniebelg Het aantal pixels heeft niets met de scherptediepte te maken. Scherpte op zich heeft ook niets met scherptediepte ( ook wel DOF, Dept Of Field genoemd) te maken.
Laten we uitgaan van een kleinbeeldsensor, een zogenaamde Fullframe sensor. Daar zijn ook alle brandpuntsafstanden op gebaseerd. We laten voor het gemak grotere sensors van het middenformaat even buiten beschouwing. Een 50 mm lens geeft een hoek van 50 mm. Bij een kleinere sensor wordt die hoek met de factor van de verkleining van die sensor kleiner. Dus bij een halve sensor een hoek van 100 mm, bij compactsensor die soms wel 10 keer zo klein zijn een hoek van 500 mm.
Voor de scherptediepte geldt hetzelfde. Een F4 op een Fullframe geeft een bepaalde scherptediepte die gelijk is aan een twee keer zo kleine sensor met de factor 2. Dus F4 wordt twee keer zo klein, F8 dus. Bij compacts zijn die waarden nog veel gekker.
Het is een lastig fenomeen en wordt door de commercie ook nog eens extra lastiger gemaakt. Zo zou je met een kleinere sensor meer tele krijgen in vergelijking met met Fullframe. Onzin, slechts de hoek wordt anders en de genoemde scherptediepte dus. Ik zou er eens op googlen als ik jou was, er zijn pagina's met wiskundige uitleg, maar ook simpele uitleg kun je vinden. -
Donald Willemsen schreef op donderdag 26 januari 2012 om 14:19 | reageer
@Leo, Bij een fullframesensor en 50mm lens is de beeldhoek 46,8°. Bij cropsensor van 1,5 en een 50mm lens wordt de beeldhoek dus kleiner. Dan snap ik altijd de relatie met de DOF nog niet. Dat diafragmawaarden de DOF beïnvloeden is me zo klaar als een klontje? maar dat de grootte van de sensor onvloed heeft op de DOF, dat blijft me ook met jouw uitleg nog altijd onduidelijk. Ik ben maar een simpele ziel en men moet blijkbaar over een gave beschikken om iets eenvoudig uit te leggen.
Dit las ik over de relatie tussen beeldhoek en brandpuntsafstand: De formule hiervoor is : beeldhoek= 2 x arctan(d/2f)
d= diagonaal van een kleinbeeld film (24x36mm, d=43.26mm)
f= brandpuntsafstand= 50mm
Het resultaat is 46.8°
Deze berekening zegt dus helemaal niets over de DOF maar wel over de beeldhoek in relatie tot de sensor en de brandpuntsafstand.
Volgens mij heeft een beeldhoek niet per definitie rechtstreeks iets te maken met de DOF, maar omdat ik het nog altijd niet snap, kan ik het mis hebben. -
leo schreef op donderdag 26 januari 2012 om 16:45 | reageer
Nee, de beeldhoek heeft niet direct iets te maken met de DOF. De beeldhoek en de DOF zijn echter wel de enige twee variabelen als je het over de zelfde lens en verschillende maten sensor hebt. Dus zoek het niet in het aantal pixels of iets dergelijks. Het enige wat ik je duidelijk kan maken is dat de DOF wordt bepaald door de factor die de sensor kleiner wordt, dus bijvoorbeeld een APS-C 1,5 maal zo groot. Dan kan ik wel met wiskundige vergelijkingen komen die ik ook van Wikipedia afhaal, maar daar heb je denk ik weinig aan. Ik zou zeggen, zoek het web af tot je een voor jou duidelijke uitleg hebt gevonden. Ook ik ben maar een simpele ziel overigens hoor
Deel jouw mening
Let op: Op een artikel ouder dan een week kan alleen gereageerd worden door geregistreerde bezoekers.Wil je toch reageren, log in of registreer je dan gratis.
Ook interessant
-
Hoe gebruik je scherptediepte op de juiste manier?
door Elja Trum
-
Straatfotografie tip: Fotograferen terwijl je loopt
door Michiel Heijmans
-
Is het perfecte objectief nodig voor je fotografie
door Nando Harmsen
-
Straatfotografie tip: Romige achtergronden door een groot diafragma
door Michiel Heijmans
Ontvang wekelijks fotografietips in je inbox
44.385 fotografie enthousiastelingen ontvangen de tips al!
Meer over de wekelijkse mail. Of blijf op de hoogte via
Elja Trum
Photofacts; alles wat met fotografie te maken heeft!
Wil je graag mooiere foto's maken en op de hoogte blijven van ontwikkelingen binnen de fotografie? Photofacts plaatst leerzame artikelen die gerelateerd zijn aan fotografie. Variërend van product-aankondiging tot praktische fotografietips of de bespreking van een website. Photofacts bericht dagelijks over fotografie en is een uit de hand gelopen hobby project van Elja Trum. De artikelen worden geschreven door een team van vrijwillige bloggers. Mocht je het leuk vinden om een of meerdere artikelen te schrijven op Photofacts, neem dan contact op.Meer over PhotofactsGratis eBook: Fotograferen van Kinderen
Mis dit niet: Tips voor adembenemende familiekiekjes!
Ontdek 25 praktische tips waardoor je prachtige foto's van je (klein)kinderen kunt maken. Je krijgt van mij ook wekelijks nieuwe fotografietips per mail.